zondag 14 april 2013

Een kater in blik van A.L. Schneiders

Het decor maakt het boek onwerkelijk. Het komt behoorlijk dicht bij de werkelijkheid, maar het is net te absurd. Toch? Het wordt met enige afstand beschreven. De beschouwingen zijn vermakelijk. Het boek heeft iets Kafkaïaans. Waarin de staat vervangen is door het concern en de gevangene door werknemer. Hoewel ik wel vind dat Alfred als held van dit verhaal wel meer initiatief mag tonen om te ontsnappen. De kansen zijn er. [Spoilers ahead]


Wil hij dat wel echt ontsnappen? Nee. Hij laat zich gevangen vanwege het geld, gaat dan weer wel-dan weer niet serieus voor zijn alternatief:
Amerika het droomland.
Leraar worden in plaats van "radertje in de machinerie van een van die grotere organisaties". Hij zoekt er vrijheid, duidelijkheid en veiligheid.

Het eindigt eigenlijk zoals het begint, en Alfred lijkt er vrede mee te hebben. Het avontuur waar hij zich op verheugd had, laat hij glippen als blijkt dat hij toch niet ontslagen wordt. Zelf het avontuur opzoeken en ontslag nemen doet hij niet. Hij zit daar weer op de qualityfloor en vindt het wel best. Hij heeft dit keer zelfs iets meer te doen, hoera. Misschien heeft hij er wel voldoende vrijheid en veiligheid.
Hoewel hij zich ook wel afvraagt of dit de realiteit is. Onderstaand gesprek vindt plaats in vervolg op een gesprek over abstractie/realiteit naar aanleiding van de tekeningen van meneer Meier.

" 'Maar wat noemt u dan realiteit, mijnheer Meier? Ons drieën hier op qualityfloor bij voorbeeld, noemt u dat realiteit?'
'Nee, natuurlijk niet,'bromde hij. 'Dit is geen echt voorbeeld, dat weet u zelf ook wel. Misschien is het uw realiteit, maar de mijne zeer zeker niet, enfin, dat zult u binnenkort wel merken.' "

Eerder in dat hoofdstuk: "Maar gelukkig is er nog het mooie uitzich om ons niet helemaal het contact met de wekelijkheid te doen verliezen."

Het doet me ook een beetje aan Blokken, Knorrende Beesten en Bint denken, vooral qua sfeer denk ik.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten