zaterdag 30 september 2017

Immortelle XVI

Zijn goudblonde lokken en knevel,
   Zijn geestvolle neus en mond,
Zijn vergeetmijnietblik, zijn tenorstem
   En zijn New-Foundlandsche hond,

Ik moet er gedurig aan denken;
   Zelfs adem ik soms nog flauw
Den geur in van zijn sigaren.
   Hij kocht ze gewoonlijk bij Blaauw.

Ruik ik opnieuw die sigaren,
   Dan word ik eensklaps zoo raar.
Is ‘t, omdat hij ze rookte,
   Of was de tabak mij te zwaar?


Melancholisch, dat wel, maar echt diep somber is het niet. Geen spoortje spot, sarcasme, cynisme. Of misschien toch? Wat doet die hond in de beschrijving? Dat kan, vind ik. Het beeld van sommige mensen is pas echt compleet met hun hond, zeker als je een beetje romantisch bent.

Over wie gaat het? Een goede vriend? Het moet in ieder geval een Leienaar geweest zijn, Blaauw was een sigarenboer aldaar. Hadden studenten honden in die tijd? Nu is dat toch eerder een uitzondering.

Ik vind het een fijn gedicht. Waarom? Zie de eerste alinea onder het gedicht. Ik had over dit gedicht heen gelezen tot Clean Pete het kwam zingen. Toen viel me ineens op hoe lief dit gedicht is. Daar ben ik de dames wel een beetje dankbaar voor.


Nog 20 dagen tot de Piet Paaltjens Parade.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten