zaterdag 24 november 2018

Schiedam in het boek 'Meisjes'

Uit 'Meisjes' van Jan Rot:


"Glazig kijk ik van mijn vriendjes weer naar de tekst op het scherm. Hij wil met me! Achttien! Uit Schiedam!"

vrijdag 23 november 2018

Stadskraan

Kom ik toch zomaar Schiedam tegen in een oud rijmpje. Niet al te flatteus misschien, maar het maakt niet uit hóe ze je noemen als ze je maar noemen (of misschien toch niet, nou ja)*.
Had reeds het Instrument
Van ouds genaamd de kraan
Ten dienste dezer stad
Twee eeuwen lang bestaan
Maar moest, schoon sterk genoeg
Om half Schiedam te ligten
Voor een gegoten beeld
In deze dagen zwichten
O, kinderen van de kraan
Wat werk hebt gij begonnen
Zie nu, een Britsche hoer
Heeft kraantje overwonnen
Het gaat over hoe de stadskraan van Utrecht in 1837 bezweek bij het op de kade tillen van de laatste kariatide voor de Winkel van Sinkel.

Schiedam had natuurlijk ook een stadskraan, op de Lange Haven.
Ansicht van Henri Rebers, gevonden via Scyedam.nl

*Edit: Blijkbaar (volgens Jellie van der Meulen) werden de Griekse gietijzeren dames vervoerd met een (of de?) Schiedamse schuit, en wordt het lossen van goederen uit Schiedam bedoeld. Klinkt het toch al weer beter.

woensdag 21 november 2018

Lieve Zwarte-Pietliefhebber,


Zwarte Piet was jouw held. Zwarte Piet was grappig, stoer, rebels, lief, dacht out-of-the-box (ook al kende je die term toen nog niet), en kon gave kunstjes. Je keek een beetje tegen hem op, wilde ook wel Zwarte Piet worden. Die roe, dat was alleen maar een raar overblijfsel van vroeger, daar maakte papa grapjes over, maar jij en Zwarte Piet wisten wel beter. Je kreeg een knipoog en nog een overstromend handje pepernoten.

Nooit-ooit associeerde je Zwarte Piet met mensen uit het dagelijks leven, dus ook niet met zwarte of bruine mensen.
Nooit-ooit had je het gevoel dat Zwarte Piet geen keuze had, dat hij eigenlijk niet wilde doen wat hij deed, dat hij gedwongen werd.

Later realiseerde je je wat een mooie traditie het is. Alles en iedereen doet mee. In één weekend 300 openlucht-voorstellingen gebaseerd op hetzelfde stuk, en overal immense menigtes enthousiast publiek. En nog steeds wilde je wel Zwarte Piet zijn, likje schmink, pruik, pakkie en dan maar grappen uithalen. Tranen over je wangen van het lachen en ontroering, strepen in de schmink.

Nog later zeiden ze ineens dat Zwarte Piet racistisch zou zijn. Het was niet zo ineens, maar je had het gewoon niet eerder gehoord. Het doet pijn. Want jouw held zou racistisch zijn. En daarmee voel je je aangesproken. Met racisme wil je helemaal niks te maken hebben. En het voelt alsof juist dát jou en je vroegere schattige jou nu verweten wordt.

Wees gerust. Je bent niet racistisch. Wees gerust. De mooie traditie wordt niet van je afgepakt.
Het zwarte is namelijk niet de essentie van de Pieten. Dat zou je kunnen gebruiken om de discussie aan te gaan, maar je kunt het beter  gebruiken om voor jezelf de angel, het pijnlijke eruit te halen.

Je bent niet racistisch. Je verheerlijkt slavernij niet. Je bent geen slecht mens. Dat je niet alle implicaties overzien had, maakt je niet slecht. Je wilde niet kwetsen en dat wil je nog steeds niet. Daarom is het goed om er eens bij stil te staan.

Pieten zijn geen slaven en dat kunnen we best laten zien. Daar zijn we met z’n allen creatief genoeg voor. Natuurlijk mag je neefje je niet herkennen als jij Piet speelt, maar net als de dokters, zijn de schminkers zo knap tegenwoordig. Die kunnen daar vast iets op verzinnen. Goede pruik erbij, mooi pak, en klaar. De verhouding Sinterklaas-Piet? Die is, zolang ik me kan herinneren, al goed. Misschien was het ooit anders, misschien niet. Laten we nu laten zien hoe het nu zit.


Liefs Corine,
Pietenliefhebber


zondag 4 november 2018

Wees onzichtbaar van Murat Isik

Dit is niet mijn boek. Ik vind het te lang. Niet omdat ik niet van dikke boeken houd, maar omdat dit verhaal ook met minder woorden aan mij verteld had kunnen. Misschien ook omdat ik eigenlijk al wist hoe het zou gaan. Door wat ik er al over gehoord had, en door het type verhaal: dat van de tot volwassene opgroeiende jongen (en dan ook nog eens in de tijd dat ik zelf opgroeide). Dat hoeft niet erg te zijn, maar dit keer wel.

Ontwikkeling

Ik mis een bepaalde ontwikkeling in de beleving van Metin en ook in het commentaar op de situatie. Als hij nog kleuter is en met ‘ontbloot bovenlijf’ (een kleuter zou dat volgens mij ‘zonder shirt’of ‘in m’n blootje’ of zoiets noemen) aan het fietsen is, zegt een jongetje (Floyd) tegen hem “Haha, ik zie je boobies!” De alinea daarop gaat als volgt:

Ik had niet eerder van het woord ‘boobies’gehoord, maar wist meteen wat dit brutale joch bedoelde. Zijn opmerking kwam mij zo vreemd en ongepast voor, dat ik geen idee had hoe ik moest reageren, dus liep ik zwijgend verder.

En verderop:

Floyd had zijn hand niet teruggetrokken. Hij bleef geduldig wachten op mijn hand, en toen ik overstag ging, glimlachte hij. Het was niet de glimlach van een overwinnaar, zoals ik verwacht had. Hij keek dankbaar en opgelucht, alsof hem vergeving was geschonken.

Het gaat hier over twee kleuters! En één van de kleuters is de verteller. De zinnen zijn waarschijnlijk ook niet bedoeld als letterlijke quotes van gedachtes van toen. Maar het zit er voor mij te dichtbij. En ik had graag juist wél een inkijkje gekregen in de gedachtes van de vierjarige Metin. Zeker als het gaat om hoe hij zijn vader beschouwt. Wanneer precies drong tot hem door dat zijn vader iedere dag probeerde te ontsnappen aan het gezinsleven, alsof het ooit was opgedrongen door hogere machten? Ik kan niet vinden wanneer dit soort inzichten doorbreken. Niet toen hij een kleuter was, neem ik aan, en dat is wel de plek waar het staat.


Uitweiding

De uitweiding van ruim zes pagina’s over het laatste verzet van meneer Rolf is bijvoorbeeld ook te uitgebreid voor mij. Natuurlijk zijn de Bijlmer en de sloop van de flats én meneer Rolf van (symbolisch) belang, maar met dit stuk dialoog ben je al een heel eind:

‘We moeten met hem praten,’zei mijn moeder, ‘hem vertellen dat het voorbij is, dat hij genoeg heeft gestreden.’ (…)
  ‘Hij luitstert toch niet naar ons.’
  ‘We kunnen het toch proberen?’ zei mijn moeder hoopvol. ‘Hij heeft zoveel voor ons en de flat gedaan, en hij heeft jou zo vaak geholpen met je schoolopdrachten.’
   ‘Het heeft geen zin,’ zei ik terwijl een brandend schuldgevoel op me neerdaalde. ‘We kunnen meneer Rolf niet meer helpen.’

Dat hoeft voor mij niet gevolgd te worden door nog drie stukken met televisie-uitzendingen over meneer Rolf, waarin hij uitgebreid als waanzinnige wordt neergezet. Dat beeld zat al voldoende in mijn hoofd na de beschrijvingen van zijn interieur en gedrag bij de laatste bezoeken van Metin aan meneer Rolf. De bezorgdheid van Metins moeder en ‘we kunnen hem niet meer helpen’ in bovenstaande dialoog halen dat beeld al weer naar boven.

Niet zwart-wit

Ik vind het heel prettig dat het verhaal niet helemaal zwart-wit is. Dat het ook de goede dingen die de vader van Metin doet belicht en die niet altijd meteen expliciet relativeert. Dat het bovendien ook mooie herinneringen van Metin aan zijn jeugd bevat.
Hele stukken uit het boek lezen gewoon heel prettig, ook sommige stukken die ik overbodig vind. Anders had ik het echt niet uitgelezen en dat heb ik wel gedaan.

Ik heb het gevoel dat het boek wat losse draadjes bevat. Gebeurtenissen, mensen, die even genoemd worden, waarop hij later nooit meer terugkomt. (Ik heb eerlijk gezegd geen zin om nog het boek nog een keer te lezen en dat te controleren.) Overigens vind ik dat wel passend. Het is immers een uitgebreide beschrijving van een jeugd en groei naar volwassenheid. In die periode komen bij iedereen denk ik dingen en mensen voor die later niet meer terugkomen. Je weet pas veel later of zoiets betekenis heeft gekregen.

Prijzen

'Wees onzichtbaar' kreeg een aantal prijzen, waaronder de Libris Literatuurprijs en de Boekhandelsprijs.