zaterdag 16 september 2017

Immortele C

Zooals ik eenmaal beminde,
  Zoo minde er op aarde nooit een.
Maar 'k vond, tot wien ik mij wendde,
  Slechts harten van ijs en steen.
  
Toen stierf mijn geloof aan de vriendschap,
  Mijn hoop en mijn liefde verdween.
En, zooals mijn hart toen haatte,
  Zoo haatte er op aarde nooit een.

En sombere, bittere liedren
  Zijn aan mijn lippen ontgleên.
Zoo somber en bitter als ik zong,
  Zoo zong er op aarde nooit een.

Verveeld heeft mij eindlijk dat haten.
  Dat eeuwig gezang en geween.
Ik zweeg, en zooals ik nu zwijg,
  Zoo zweeg er op aarde nooit een.


Mooi vind ik dit gedicht. Verdrietig, somber en zwart, en dat is niet mijn ding, maar het ritme wel. En hoewel ik het zwijgen triest vind, lijkt het me minder erg dan het haten. Gelukkig (als we de nummering in Snikken en Grimlachjes aan mogen houden) zweeg hij in ieder geval niet op papier.
En, het zal vast niet Paaltjens' bedoeling zijn geweest, ik koester na lezing eigenwijs de hoop dat de schrijver vanaf dit punt op den duur weer lichtpuntjes zal gaan zien. Romantische ziel, maar dan anders.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten