dinsdag 27 oktober 2020

Cobraplant

"... Een der merkwaardigste hiervan is de cobraplant, die de vorm en kleur heeft van een brilslang die opgericht op het punt staat zich op zijn prooi te werpen."

Als niet-ofioloog (slangenkenner - ik was toch aan het opzoeken) was ik verbaasd dat die plant dan niet brilplant heet. Alsof de redactie van Per Seconde Wijzer een handje heeft geholpen met het bedenken van de naam. Wikipedia bood uitkomst: een brilslang is een cobra. 


Aanleiding: Pagina 108 van Walt Disneys Wonderen der natuur uit 1957. Het boek heeft de schitterende ondertitel Een schatkamer van levensechte avonturen.

zaterdag 24 oktober 2020

Er drukt een draak aan mijn borst

Ik zoek op ‘er’. De zoekmachine van Onze Taal voegt er ‘add’ aan toe, niet altijd – dat weet ik omdat ik wel vaker zoek op dat kleine woordje – maar dit keer wel. Een in de schoot geworpen woordgrap. Geen hilarische, maar ik kijk hem niet in de bek, sterker nog: ik druk hem aan mijn borst.

Dat zit zo:
Ik woon in het pand waar ooit de bundel Snikken en Grimlachjes van Piet Paaltjens is gedrukt. En ondanks dat het donkere van de gedichten niet zo goed bij mij past, ben ik fan. Al was het alleen maar om de term ‘grimlachjes’.

Eén van mijn favorieten is De zelfmoordenaar. Misschien wel dankzij de uitvoering van Dave van The Kik. Hoewel de vertolking door Willem ook diepe indruk heeft gemaakt. (Willem kennen jullie niet, maar het was nacht, er was veel bier, we waren met technische studenten en Willem kreeg ons stil met poëzie.)

De eerste regels van de tweede strofe luiden:
,,Ha!” dus riep hij verwoed,
,,'k Heb een adder gebroed
Neen, erger, een draak aan mijn borst hier!"

Al een paar keer heb ik mij afgevraagd waar hij toch op doelde met die adder, met die draak aan zijn borst. Opgezocht had ik het nog niet. Dat hoefde blijkbaar ook niet. Vandaag vond het antwoord mij. Want als je op (add)er zoekt op de site van Onze Taal, kom je bij de uitleg van de uitdrukking ‘Een adder aan zijn borst koesteren’:

“De zegswijze een adder aan zijn borst koesteren is ontleend aan fabel 97 van Aesopus, die gaat over een boer die een zieke slang vindt. Hij heeft medelijden met het dier en stopt het onder zijn kleding tegen zijn borst om het te verwarmen. Als de slang zich beter voelt, bijt hij de boer.”

Terug naar de zelfmoordenaar van Piet Paaltjens. 
Eindelijk, weet ik 
waarom hij zich hing aan een eikentak dik. 
Teleurgesteld door mensen voor wie hij goed was geweest. Verdrietig.

Ik laat me afleiden door het feit dat de fabels van Aesopus blijkbaar genummerd zijn, dat is nieuw voor me. En er zijn meer bonussen. In een spreekwoordenboek uit 1726 van ene Tuinman wordt in bij de uitleg nog een spreekwoord genoemd dat in het verlengde ligt (zijn duiding, niet de mijne): Queekt gy kinderen? queekt liever braadverkens: dan hebt gy alle zes weken geld.

En als kers op de taart staat in Stoetts spreekwoordenboek uit 1925 bij de uitleg van het koesteren van de draak aan de borst de woorden ‘snooden ondank’. Ik vind het prachtig, ik geniet. De draak stelt mij niet teleur. En dat allemaal dankzij ‘er’. O, en dat schrijf je meestal aan woorden als ‘aan’ en zo vast. Dat zocht ik eigenlijk.

zaterdag 10 oktober 2020

Het wilde dierenorkest van Dan Brown

Het wilde dierenorkest is een prentenboek met een app met bijpassende muziek. De tekst en de muziek zijn geschreven door Dan Brown. Susan Batori maakte de prenten en het Zachreb Festival Orchestra voerde de muziek uit.

Het is een boek met mooie prenten. De tekeningen zijn grappig, schattig en er is van alles te zien, maar niet zoveel dat je het overzicht kwijtraakt. Ik vind het fantastisch dat er mooie, passende muziek bij is gemaakt.

Het wilde dierenorkest

Het boek moet het niet hebben van de tekst. Ik weet niet of dat aan de schrijver of de vertalers ligt. De versjes doen ouderwets aan. Het is allemaal een beetje stijf. Jantje zag eens pruimen hangen maar dan zonder de charme bijna 250 jaar oud te zijn. 

Ook inhoudelijk is het niet altijd scherp. Sommige elementen lijken er echt bij gesleept. Waar komt ineens de vriendschap bij het gordeldier vandaan? En waarom zouden we de walvis verdriet doen? Ik kan me nog best iets voorstellen bij verdriet en de walvis; ik vind walvissengeluid melancholisch klinken. Maar het gedichtje in dit boek gaat erover dat de walvis groot en aardig is. Halverwege wordt betoogd dat zijn gezang swingt (die associatie heb ik niet en hoor ik ook niet terug in de muziek). Vervolgens wordt uitgelegd dat dat is hoe de walvis praat en ineens worden we vermaand hem geen verdriet te doen. Huh? Daar is helemaal geen aanleiding toe, dat waren we niet van plan!

Elke (dubbele) bladzijde in het boek is voor een ander dier. Elk dier krijgt zijn eigen rijmpje en zijn eigen prent. Het is leuk dat de gedichtjes zelfstandig leesbaar zijn, maar ik vind het jammer dat er alleen maar een impliciete link is met de muziek (en niet eens altijd een adequate). Er wordt in de tekst geen verbinding gemaakt tussen de dieren en nergens lees ik iets wat mij doet vermoeden dat de dieren samen in een orkest gaan spelen.

Gelukkig zíe ik dat wel: de dieren figureren bij elkaar en hebben dan hun instrument bij zich. Alleen de walvis heb ik nergens anders kunnen ontdekken dan op zijn eigen pagina. Misschien omdat hij zo groot is of omdat ik nog niet goed genoeg heb gezocht. Ik vind het grappig om de dieren bij elkaar over de pagina te zien lopen. Ook in de tekeningen wordt trouwens lang niet altijd verbinding gemaakt, maar ze komen in ieder geval bij elkaar langs.

De muziek vind ik heerlijk en passend. Het klinkt klassiek en niet oubollig. Super om kinderen zo naar muziek te laten luisteren. Kun je zelf ook genieten.

Mijn favoriet is Het jagende jachtluipaard. Alle drie de elementen zijn goed bij het jachtluipaard. Dit gedicht is losser en ook al zit er een verrassend element in, dat element past wel en hoeft ook niet ingeleid te woorden (voor wie dit te geheimzinnig vind: het jachtluipaard rust uit in een apenbroodboom). Om de illustratie moest ik echt hardop lachen en de muziek is spannend en past supergoed.

Het jachtluipaard
Screenshot uit de app, tekening van Susan Batori

Al met al is Het wilde dierenorkest echt een goed boek. Een goed prentenboek met goede muziek erbij en als bonus zijn er ook nog raadsels verstopt in het boek, echt Dan Brown dus. Ik sla gewoon de meeste tekstjes over als ik het ga herlezen. Wie weet inspireert het boek nog tot het zelf verzinnen van soepele verhaaltjes of rijmpjes. Laat de creativiteit maar stromen.

vrijdag 2 oktober 2020

Reptielen - sleutelreeks

Gekregen van de buurman. 
Schitterend toch? Vooral de kleuren roepen herinneringen op.
 





vrijdag 14 augustus 2020

Hondehart van Michail Boelgakov

Vermakelijk verhaal met stof tot nadenken en een klein (gekleurd) inkijkje in de Russische maatschappij (begin jaren twintig van de twintigste eeuw). Soms ingewikkeld door het Russische (?) gebruik van verschillende namen voor één persoon, maar het leest verder makkelijk weg.



zondag 28 juni 2020

Het tillenbeest van Jan Wolkers

Indrukwekkend verhaal, heftig. Mooie, sprekende taal:

"Boven het buffet verzet hun portret zich vergeefs tegen de inwerking van het zonlicht."

"Moet je hem niet aan de tillen nemen, vroeg mijn vader aan mijn moeder als er weer een baby schreeuwend van honger in de wieg lag. Ik heb het altijd in verband gebracht met optillen, dragen."

"... waarvan de wanden bedekt waren met gobelins. De Duitsers hadden er grote stukken uitgesneden. Waar eens een vluchtend hert of een wild zwijn gestaan had, steigerde een paard met ruiter voor een wak van kalk en baksteen."


Met echte Wolkersthema's als dood en woekerend verderf.


Een mooie verwijzing naar Piet Paaltjens:

"Die vriend was een bleke donkere jongen, aan wie het lezen van de poëzie van Piet Paaltjens niet was voorbijgegaan zonder sporen in zijn gelaatstrekken achter te laten."


[Spoilers ahead]
De ik-figuur gaat op bezoek bij zijn moeder. Hij durft bijna niet naar het tillenbeest dat daar staat te kijken. Hij heeft het aan het einde van de oorlog uit een kasteel dat net verlaten was door de Duitsers gehaald. Hij ging kijken of zijn zus die het met Duitsers deed daar misschien nog was. Hij ziet haar niet, maar wel twee sfinxen. Eentje neemt hij mee naar huis. Daar wordt het het tillenbeest genoemd. 
De volgende dag gaat hij met een vriendje terug voor de tweede sfinx. Omdat hij eerst zijn vriendje moet helpen tillen, gooit hij de sfinx in wat hij denkt dat een kuil is. Het blijkt een latrine te zijn en hij ziet het vergane gezicht van zijn zus.


maandag 8 juni 2020

Een Afrikaans verhaal van Roald Dahl

Een luguber verhaal zoals Dahl het zo goed kan schrijven. Geen bijzondere twist zoals wel vaak in andere verhalen van Dahl. Je ziet op een gegeven moment wat er waarschijnlijk gaat komen en dat maakt het spannend. Want zou  het echt? En hoe precies?

Het is een verhaal in een verhaal en ik snap de functie daarvan niet zo goed. Niet om afstand te nemen van het lugubere, want voordat we bij dit verhaal komen wordt al even de hals van een giraf doorgesneden met een vliegtuigvleugel. Per ongeluk, dat wel, maar de schrijver lijkt het niet nodig te vinden om afstand tot nare beelden te scheppen.

Heel kort gaat het over schrijven:
"Hij wist niets van de foefjes met woorden die schrijvers gebruiken, die ze moeten gebruiken ..."

Het verhaal komt uit de bundel 'Over en sluiten'

Het verhaal; spoilers ahead

Een jager (uit Kenia) meldt zich bij de RAF in Nairobi en begint zijn opleiding. Hij snijdt tijdens zijn opleiding per ongeluk de hals van een giraf door met een vleugel van zijn vliegtuig terwijl hij is afgeleid door een sabelantilope.

Later heeft hij weer pech en moet hij een noodlanding maken bij een oude man. De oude man vertelt hem een verhaal, dat hij bij terugkomst opschrijft. Twee weken later gaat het echt mis en komt hij om. De verteller, zijn vriend, vindt het verhaal en vertelt het:

De knecht van de oude man breekt de rug van de hond van de man. De man is woest. Later wordt er 's nachts melk gestolen van de koe. De oude man komt erachter dat dat door een slang wordt gedaan. Hij vertelt de knecht dat de dief een slimme jongen is, die ze alleen kunnen grijpen als hij zich dichtbij de koe ingraaft. Als de slang dichtbij is gekomen, roept de oude man de knecht. De knecht komt overeind, wordt aangevallen door de slang en sterft. De oude man laat de slang rustig de melk drinken.

Uit: Over en Sluiten (1946) van Roald Dahl

zondag 7 juni 2020

Samenwerking met de zon

Als ik op de goede plek ga staan
en langzaam beweeg
schittert de druppel aan de brug 
alle kleuren in mijn oog.

zaterdag 6 juni 2020

De zilveren kokertjesmanie

"Van zilverpapier om het uiteinde van je potlood een hoesje draaien waar je een fietskogeltje in deed. Dat vouwde je voorzichtig dicht en dan moest je het in een leeg lucifersdoosje heel lang schudden. Op den duur had je dan een gaaf zilveren coconnetje waar dat fietskogeltje in tondtolde en dat je op je handpalm kon laten buitelen als een spanrups."


De Kus Wolkers


zondag 24 mei 2020

Jij bent de liefste van Hans & Monique Hagen

Wat een fijne lieve gedichten! Heerlijk om met een kindje te lezen, of gewoon alleen of met je geliefde. Het is ook nog eens aandoenlijk geïllustreerd door Marit Törnqvist. Echt een aanrader.

Veel lieve gedichten, maar ook over andere onderwerpen.

Jij bent de liefste - kinderpoëzie

zondag 17 mei 2020

Peachez, een romance van Ilja Leonard Pfeiffer

Ik heb moeite met de opgeschroefde professor in dit verhaal. Niet omdat ik niet van opgeschroefd houd (hoogdravend bedoel ik, maar 'opgeschroefde professor' klinkt zo mooi), maar juist omdat ik hem net iets te vaak niet begrijp als hij ingewikkeld doet en daar kan ik niet zo goed mee omgaan. Best lastig aangezien hij de verteller en hoofdpersoon is.

Dat zegt wat over mij en dat vind ik goed aan Peachez. Een boek dat me aan het denken zet. Functioneel lelijke en enkele mooie volzinnen, vaak de draad kwijt, maar dat hoort erbij en dat vind ik knap.
Gelukkig is het boek ook af en toe grappig. En ach, wat krommen mijn tenen en wil ik hem toeroepen als het over zijn versloffende voorbereiding van het congres gaat, maar eendimensionaal is (ook) dat wel. Het boek wordt nergens zuur en dat vind ik heel prettig.

De hoofdstukken over het nu, over zijn tijd in de gevangenis zijn prettiger om te lezen, hoewel ik de running gag over de advocaat die elke gebeurtenis aanduidt als gebruikelijk en niet op te vatten als een signaal, niet briljant leuk of functioneel vind.

Het doet me een beetje denken aan Rituelen, misschien door de beschouwingen over het geloof en de liefde, ook al komen die van de opgeschroefde professor. Rituelen vind ik overigens wel veel fijner om te lezen, ondanks dat of misschien juist wel omdat het me opzadelt met een goede hoeveelheid vraagtekens.

Ik vind het verhaal best oké. Dat is overigens wel het interessantste als je het verloop niet kent, hoewel het ook dan niet al te verrassend is (maar je kunt ten minste hopen) Dus lees vooral de beschrijving niet!

Het contrast tussen de professor en Sarah is groot, ook in taalgebruik. Het wijdlopige en archaïsche van de professor komt me hooguit wat overdreven over, maar raakt wel de juiste snaar. De taal die Pfeiffer de jongere, streetwise Sarah in de mond legt, verrast me nergens en daar ben ik te oud en te keurig voor.

Ik zou nog graag iets ongeloofwaardigs aanstippen: Waarom haalt hij haar niet naar zich toe (hij probeert het niet eens), in plaats van met zijn vliegangst in een vliegtuig te stappen? Waarom is hij niet verbaasd dat zij zijn vliegtickets kan betalen? Dat past niet in het eerder door haar geschetste plaatje van niet al te ruime financiën. Liefde maakt blind maar niet voor het verhaal van je geliefde toch? Maar het is gebaseerd op een waargebeurd verhaal, dus dit punt houdt geen stand.
Ach misschien hoort het bij het boek en het verhaal: Wat is waar? Wat natuurlijk ook aardig gesymboliseerd wordt door de woonplaats van Sarah: Las Vegas. Zijn woonplaats beschrijft hij overigens vrij exact, maar bestaat volgens mij niet echt. En last but not least: in het motto van zijn congres maait hij al het gras voor de voeten van 'dat geloof je toch niet'-criticasters weg.

O ja: ‘Dat mijn woning een vrouwenhand ontbeerde, was uitsluitend zichtbaar aan de omvang van mijn bibliotheek,’ is natuurlijk klinkklare onzin!

Als je houdt van Latijn, mythologie, liefdesverhalen en om kunt gaan met soms taaie taal en wat cliché's is Peachez een aanrader.

Peachez een romance Ilja Leonard Pfeiffer

zaterdag 2 mei 2020

De buit van Remco Campert

Leuk spannend verhaal over een jongen die een oude man uit de tram volgt.

De school was een somber, streng gebouw; de ramen zaten zo hoog, dat de kinderen maar nauwelijks over de vensterbank heen konden kijken, en in de slecht-verlichte gangen hing een onaangename lucht, die nooit meer weg zou trekken. Misschien was het niet goed mogelijk om in zo'n gebouw een held te zijn.

Kort verhaal of hoofdstuk (?) uit: De jongen met het mes.

James Dean en het verdriet van Remco Campert

Beetje een raar verhaal. Het begint vrij standaard: arme dichter, drank, net beëindigde relatie, discussie over (nieuwe) poëzie. De dichter zit met een bevriende dichter in een café te drinken, te wachten tot ze kunnen biljarten.
Ineens gaat de dichter naar de kantoorboekhandel waar ze eerder die dag een doof meisje naar binnen zagen gaan om een kaart van James Dean te kopen. Hij verkondigt dat hij dat meisje kaarten van James Dean wil sturen. Als ze haar adres niet hebben richt hij zich tot de jonge verkoopster en gaat door over James Dean en dat hij niet dood is.

(James Dean overleed in 1955. Het boek is uit 1960.)

Verhaal uit De ellendige nietsnut.

vrijdag 1 mei 2020

Een bloem voor morgen van A. Koolhaas

Fijn verhaal. Het heeft zeker iets treurigs hoe de oude man en vrouw langs elkaar heen leven, ervoor kiezen geen contact te maken terwijl ze dat eigenlijk misschien wel willen. Dat ze op het einde uitspreken niet meer te willen leven is ook treurig, maar ze doen dat wel naar elkaar en met elkaar dat maakt het minder erg.

Het verlangen van de man om de muis niet zomaar te doden, maar echt uit te roeien, heeft ook wel echt iets naars.

Met de muis Irza loopt het goed af in tegenstelling tot muis Joop, maar die heeft eigenlijk ook maar een bijrolletje. Irza komt uit het drukke buurhuis en komt in dit huis lekker zen met zichzelf in contact en tot rust.

Ik herken wel wat in het gedrag van de man: ir. Kretscher die 'altijd alleen maar met die rekenlineaal doende was geweest', die allerlei dingen uiterst nauwkeurig doet in ieder geval naar zijn eigen overtuiging.


Het verhaal verscheen in 1965 in het tijdschrift Tirade, later in de bundel Vleugels voor een rat.

donderdag 30 april 2020

Een roos van vlees van Jan Wolkers

Wat een verdrietig verhaal. Bijna alles is verdrietig: de ontbrekende liefde tussen Sonja en Daniël, natuurlijk de dood van hun dochtertje en dat dat het gevolg is van een ruzie tussen Sonja en Daniël, de verhouding met zijn vader, het verhaal van Emma met een nare vader een overleden moeder en een abortus, Daniëls angst om Basje, zelfs het waterhoentje dat doodgaat, en vooral zijn natuurlijk zijn verdriet en onmacht (hoe er steeds geen geluid uit zijn mond komt als hij wil waarschuwen voor gevaar net als toen bij Sonja).

Toch ook veel liefde, lieve dingen. Hoe hij de waterhoen uit het ijs haalt, hoe hij de mevrouw met de fiets helpt (hier trouwens een liefdeloze dochter in plaats van een nare vader), zijn liefde voor Basje, hoe hij met zijn moeder omgaat. De zoektocht naar toch van elkaar houden of bij elkaar kunnen blijven. Hoe Sonja en Daniël wel om elkaar geven.

Een paar gruwelijke elementen. Het vel van het handje van zijn dochtertje, op zich al gruwelijk, maar hoe het nog een paar keer terugkomt, brrr. Hoe hij in zijn droom samen met Basje opgehangen wordt aan weerszijde van een touw. De muisjes die gefrituurd worden en door Emmy opgegeten, al helemaal met het idee dat hij daarbij heeft: dat zij van hem eet, omdat die muisjes gevoed zijn met zijn bloed (de muizenmoeder heeft zakdoeken met zijn bloed opgevreten).

Lekker Wolkers: natuur. Ik zie de hele tijd die rups voor me die een luis uitzuigt. Gaat dat echt zo? Ongetwijfeld, het is Wolkers.
Veel dood en vergaand vlees.

Een indringend verhaal, mooi boek. Ik zou het niet aan iedereen aanraden, want ik werd er wel heel verdrietig van, maar als je dat aankan, zou ik het zeker lezen.

Een paar mooie citaten

"Medelijden is een slechte raadgever, zei mijn vader vroeger altijd wanneer ik met een hond of een ziek dier thuiskwam. Als Gerard geen medelijden met mij had gehad was dat kind niet geboren, dan had het ook nooit dood kunnen gaan. Maar dan waren die jongens van me er ook niet geweest. Misschien is het toch de moeite waard om te leven, ook al duurt het maar twee jaar. Kon ik dat maar geloven. Kon ik het maar."

"Ze reed zo hard dat ik moeite had om haar bij te houden. De bloemen in de berm smolten als sneeuw in elkaar. Als we voor een kruising vaart moesten minderen draaiden de seizoenen terug en werden de witte stroken weer afzonderlijke bloemen."

En ook een beetje leuk:
"Op het geluid van de achter hem dichtvallende deur verschijnt uit een gang, waarboven een hert met gewei zonder reden zijn kop door de muur heen steekt, een gemelijke dikke man die het ochtendblad als een vuile sloop achter zich aan het café binnen trekt."

Hij beschrijft knap dromen. Alle bizarre wendingen waardoor je vaak snel stopt met het vertellen of lezen van een droom zet hij neer en toch lees je door. Zelfs als je het, zoals ik, wel wat veel dromen vindt.

zaterdag 25 april 2020

De heer Mellenberg van JMA Biesheuvel

Een kijkje in het hoofd van een gek en in het leven in een gekkenhuis. Ik vind het wel fijn en grappig. Het is niet te hysterisch, niet te onbegrijpelijk, lekker vlot geschreven. Ik word meegenomen.

Maarten is de Messias en ontdekt in het gekkenhuis Mellenberg. Mellenberg is het niet met hem eens over dat Messias-zijn en vraagt naar zijn echte naam. Maarten bewondert de nuchterheid van Mellenberg en besluit zijn volgeling te worden. Mellenberg is al lang, heel lang, bezig met een artikel. Hij wil het typen op zijn Remmington, maar die krijgt hij niet van de directeur, en zo nog wat dingen.

De heer Mellenberg is het eerste korte verhaal in In de bovenkooi van Maarten Biesheuvel en smaakt naar meer.

Op reis van Remco Campert en Willem van Malsen

Fijn klein verhaaltje met wat humor.

Campert beschrijft hoe hij met Van Malsen een reis maakt. De reis zelf is het doel. Hij beschrijft hoe ze af en toe wat pech hebben onderweg: hij haalt zijn been open, voor de eerste nacht vinden ze geen onderdak, dat soort dingen, niets dramatisch. Hij beschrijft ook dat ze prachtige dingen zien en goede gesprekken hebben, bijvoorbeeld over de zin van het leven of eigenlijk het ontbreken daarvan.

Regelmatig merkt Campert op dat hij hoopt dat Van Malsen iets tekent.

Het stukje over de grens vind ik wel mooi. Misschien wel omdat wij grensovergangen niet meer op die manier meemaken:

" 's Middags werden we bij een grens afgezet door een bestelwagen met tweedehands televisietoestellen. Terwijl Willem bleekjes toekeek moest ik op bevel van de dienstdoende douanier mijn rugzak legen. Er werd natuurlijk geen contrabande in aangetroffen en ik kon de spullen weer inpakken, wat een vervelend karwei was waarbij niemand me hulp verleende. Na dit onaangename oponthoud liepen we de grens over en het stappen over de denkbeeldige lijn gaf mij toch een opwindend gevoel."

Bijzondere woordkeuzes:
'Brooddronken schooljongen'
'Contrabande' in bovenstaand citaat.
'Plekten' in "Ook plekten er door tijd en weer gehavende schuren ... " Blijkbaar een werkwoord dat 'een plek hebben' aanduidt.
'Wolengewemel'
'Toeristenransel' voor rugzak.

Het verhaal eindigt de vroege ochtend na de tweede nacht als ze in de berm zitten nadat ze zijn gevlucht uit de herberg waar ze overnachtten omdat de herbergier Willem (Van Malsen) betrapte met zijn dochter. Campert had er al op geanticipeerd dus alle spullen zijn keurig mee gekomen.

Campert en Van Malsen waren echt bevriend. Of ze deze reis samen hebben gemaakt weet ik niet. Maakt ook niet uit.






zondag 19 april 2020

Ooit en te nimmer van Roald Dahl

Een lezenswaardig boek dat je laat nadenken over de mens, politiek, de zin van het bestaan en nog wat van die dingen. Geen lichte kost dus. De eerste zin laat daar geen twijfel over bestaan:

De wereld telt vandaag de dag talloze mensen die allen in een oorlog willens en wetens hebben gemoord.

Dahl is uitgebreid in zijn beschrijvingen. Als er rapporten komen uit alle landen van de wereld, komt hij pas na bespreking van maar liefst twaalf rapporten van 12 landen met de zin "En zo werd de hoorzitting voortgezet." Dat had voor mij iets eerder gemogen, het verhaal had met minder landen verteld kunnen worden.


Ook de beschrijving van de gesprekken van de piloten na de ontdekking van de Gremlins, eerst de eerste en de volgende dag meerdere soorten is mij wat te uitgebreid. Andere stukken zoals de razende zinnen over de laatste vlucht van Peternip zijn beter aan mij besteed, van het begin tot bijna het einde (als hij gaat landen, haak ik af).

Ik ben niet zo van de fantasiefiguren, maar het is, ondanks het einde van het boek (daarvoor moet je het echt even lezen) de vraag in hoeverre Gremlins alleen maar fantasiefiguren zijn. Ik heb in ieder geval wat geleerd over de ontstaansgeschiedenis van deze wezentjes.

Dahl schetst een somber beeld van de mens. En hoewel dit boek uit 1948 zeker een aantal pijnlijk observaties doet die vandaag de dag helemaal niet zo gedateerd overkomen, vind ik hem wat te pessimistisch met die derde en vierde wereldoorlog. Gelukkig drukt het sombere geen al te zwaar stempel op het boek als geheel.

Personen en relaties worden niet ver uitgediept, de gremlinleider misschien nog wel het meest. Maar ze gaan zeker leven en het niveau is passend bij dit verhaal dat niet zozeer over de individuele mens gaat.

Ik las de vertaling van Rob van der Veer voor Meulenhoff. Geen briljante uitgave, bijvoorbeeld acre vertaald als akker en veel zetfouten. Maar al met al toch lekker gelezen en een aanrader dus.

zondag 8 maart 2020

Tot nul herleid van Bruno Asselbergh

Gezien het onderwerp durf ik het bijna niet te zeggen. Ik vond het bijna niks. Het is een rottig verhaal, zielig. Ik heb het met de hoofdpersoon te doen, maar heel spontaan komt dat gevoel niet op.

Nergens werd ik aan het denken gezet. Op geen enkel moment wilde ik naar een personage schreeuwen: "Doe het niet!", of "Kom op!", of iets dergelijks. Soms wel bijna, maar dan ebde het weer weg.

 Bestel Tot nul herleid bij je lokale boekhandel of via deze link

De houtzagerij, het kippenhok, de plekken waar hij zich wel prettig voelt: ik snap ze niet, ze roepen niets bij me op. De afwezige warmte en liefde, en de moeder die dan toch moet huilen als hij met de bus gaat. Het is te weinig voor mij.

Wie is oom Jean? De man die hem steeds helpt, maar verder zo vlak blijft als een onbeschreven vel papier. Ook Filip blijft eigenlijk die bange jongen die niet gezien wil worden en die op wraak zint door iets beter te doen dan anderen en zo gezien te worden. Misschien is dat wel mooi hoor.

De honger naar kennis. Jean deelt zijn kennis met Filip maar lijkt ook gewoon een luisteraar (volgeling?) te zoeken. Eén keer wordt, in negatieve zin, aangestipt dat zijn grootmoeder ook altijd alles wilde weten. En verder?

Ik heb het wel in één ruk uitgelezen. Het is bijna flauw om te zeggen, maar ik denk echt dat het ook te maken heeft met de te grote regelafstand. Je bent zo een bladzijde verder en dan kun je net zo goed de volgende bladzijde ook nog even lezen. Toch is dat niet het enige. Ergens zit een belofte, die maakt dat je het uit wil lezen.

Misschien zit het in Filips oog voor architectuur en zijn omgeving. De kariatiden natuurlijk en:

Hij herinnerde zich een dag dat de regen met bakken naar beneden viel en hoe hij verwonderd had gekeken naar die waterspuwende draken en hoe hij tegen zijn moeder had gezegd: "Wat een schoon beeld!" En hoe zij dat beeld had neergehaald door droogweg te zeggen: "Ja, anders wordt de gevel vochtig."

Dit vind ik een fijn stukje. Ik zie de draken voor me met continue onstuimige waterstromen uit hun bek. Het beeld wordt wreed gestoord door moeder en de woordkeus 'droogweg' om het daarna zo mogelijk nog erger te maken met het bagatelliserende 'vochtig'.

Of het stukje waarin beschreven wordt wat hij ziet als hij in het park is. Een treffende beschrijving, gevolgd door: Hij zag en hoorde het allemaal, omdat hij altijd en overal op zijn hoede was. Auw. Met niet lang daarna een passage die een glimlach ontlokt. Zo'n passage waarvan ik bijna riep "Doe daar dan iets mee!"
Voor hem stond een marmeren beeld van Leopold II met het achterhoofd in de richting van de uivormige bekroning van een kerktoren bergop. Hij verplaatste zich tot die ui precies op de kop van de koning kwam te liggen. Bij koningen hoort nu eenmaal een kroon, zei hij, verbaasd over zichzelf.

Dit soort stukjes kan ik niet meer vinden aan het einde van het boek en daarmee lost het voor mij zijn belofte niet in. Dat vind ik jammer.

vrijdag 28 februari 2020

De heilige van Martin Michael Driessen

Lekker boek, met heerlijke taal, pakkend verhaal en veel zelfspot. De opening knalt er al direct in, heilig, hels, nieuwsgierigmakend. Ik moest al snel denken aan Owen Meany, ook arrogant en (vermeend) heilig.

Ik werd regelmatig op het verkeerde been en aan het denken gezet.

Achteraf denk ik dat mijn totale ongevoeligheid voor de begrippen goed en kwaad destijds al een grote rol hebben gespeeld. Ik was het het geheel niet vooringenomen en hield van alles en van iedereen ...

Na die eerste zin denk ik: fout. Na de tweede denk ik: lief. En dan beginnen de radertjes in mijn hoofd harder te draaien. Dit thema, deze tegenstelling, goed en kwaad, komt steeds terug, meestal andersom trouwens. Steeds als ik denk: nu is hij echt goed bezig, haalt hij dat weer onderuit.


Het verhaal voert me mee, gewoon lekker stoere avonturen, ook al zijn ze dan vaak fout: van zich voordoend als de beste vriend van een gesneuvelde verloofde, via assisteren bij wetenschappelijke ontdekkingen tot moordende struikrover die zijn robinhood-achtige intenties eigenlijk slechts één keer waarmaakt. Vervolgens wordt hij van matroos assistent en redder bij een soort ontdekkingsreis per zeilschip. Tot slot wordt hij veroordeeld voor zijn misdaden als struikrover en belandt hij in de gevangenis waar hij zich ontwikkelt tot heilige, waarbij hij werkelijk goede dingen lijkt te doen, maar ook nare middelen niet schuwt om de voorzienigheid een handje te helpen. Of hij werkelijk heilig wordt verklaard, is maar de vraag, even los van het feit dat het überhaupt een roman in de categorie fictie is. Toch loopt het verhaal met deze heiligheid mooi rond. Een heerlijk verhaal toch?
Dat de verteller het verhaal ook regelmatig afvalt, doet daar niets aan af. Dat maakt het op een andere laag weer interessant. Het avontuur is op bijna elke pagina overweldigend en dan zegt hij doodleuk:

Ik weet nog niet of die episode een plaats krijgt in dit narratief, dat per slot van rekening bedoeld is als een relaas van de geschiedenis van mijn ziel, en niet als een avonturenroman.

Bovendien krijg je af en toe verschillende versies van wendingen in het verhaal voorgeschoteld. Zo had het kunnen gaan, staat er dan. Overigens krijg je dat inkijkje in zijn ziel wel degelijk, al weet ik nooit wanneer het 'echt' is.

De taal is bij tijd en wijle bombastisch (en dat heeft zo zijn invloed op mij, getuige deze zin). Ook daar wordt onomwonden mee gespeeld:

Leen mij uw pen, o Chateaubriand en Rousseau, en ook gij, Millevoye of Constant, opdat ik de mooiste reis van mijn leven waardig kan bezingen. Leen mij de kleuren van uw fantasie, maak mij geestdriftig en bevlogen als ik vertel van die laatste eenentwintig dagen die mij nog scheidden van het meisje van mijn dromen! Maar mooischrijverij is helaas niet mijn forte, en de voorgaande zinnen heb ik dus ergens gestolen.

Iets dergelijks gebruikt hij een eind verder in het verhaal en ook deze herhaling benoemt hij.
Mooischrijverij is hoe dan ook in mijn ogen wel degelijk een forte van de auteur. Er staan veel schitterende zinsdelen en zinnen in en die zijn echt niet geleend, al schuwt hij de clichés niet.

Ik vraag me af of hij in dit kader af en toe uitglijdt, bijvoorbeeld als hij twee keer vlak achter elkaar 'leunen tegen de deurstijl' gebruikt om zijn beschrijving van een gemoedstoestand kracht bij te zetten. Of is dit een subtieler spel? De eerste keer gaat het over hemzelf en leunt hij tegen de deurpost omdat hij duizelig is door een combinatie van bevangenheid door schoonheid en gewoonweg honger. Bovendien komt de houding hem goed uit voor zijn toneelspel als brenger van slecht nieuws. Vlak daarna leunt de schoonheid en het slachtoffer van zijn toneelstuk verdrietig tegen een deurstijl. Ook de puurheid van dit verdriet haalt hij min of meer onderuit door te wijzen op de aandacht die ze zoekt en krijgt (maar is dat zijn verfoeilijke gedachte of ook echt haar drijfveer?).

Dit is daarmee ook een voorbeeld van hoe hij steeds weer laat zien (of de lezer doet geloven?) goed te zijn, oog te hebben voor het mooie en het lieve, en ook steeds weer het romantische eraf haalt door iets slechts te doen of ontnuchterends te zeggen. Slechts af en toe doet hij echt iets goeds zonder bijbedoelingen of zonder er achteraf zoveel mogelijk voordeel voor zichzelf uit proberen te halen, zoals het opvangen van het vallende meisje. Zijn uiteindelijke heiligverklaring (of niet) is food for thought. In echte wonderen heb ik nooit geloofd, wel in mooie intenties, maar hoe zit dat hier?

Een paar korte notities:
Mooi, niet cliché vind ik het dat hij sneeuw als beklemmend omschrijft in plaats van, nou ja, wat je meestal tegenkomt, een zachte deken of iets dergelijks. Natuurlijk zijn er meer voorbeelden.
Dag na dag werd ingelijfd door het verleden, mijn toekomst slonk.

Het boek zit vol humor die ruimschoots opweegt tegen de kleine flauwigheden.

Ik zie ook verbinding met het heden: zoals hij gaat kijken naar het slagveld na afloop van de gevechten doet me denken aan ramptoerisme.

Doordat ontdekkingen en enkele wetenschappers ook een plek hebben in deze roman, vind ik hem extra interessant.

Kortom: ik vind het een heerlijk en veelzijdig boek. Soms spannend qua opzet en soms helemaal niet (zoals wanneer hij aankondigt dat zaken anders zullen lopen dan gedacht). Het zit zo in elkaar dat ík niet weet of hij soms stillistisch uitglijdt of te flauw is qua inhoud en opzet. En daarom komt hij er voor mij mee weg, als het al zo zou zijn.