donderdag 7 november 2019

De afstandsbediening


Maart 1995. We zijn met een ploegje in een drukkerij in Den Haag. Iedereen is relaxed. Meestal moeten we taaie lagen ingebrand vet van keukenkastjes bijten met spul waarvoor je extra dikke handschoenen aan moet, én zo'n neuskapje op, omdat de damp die eraf stuift ziekelijk botst met de ranzige walm van verkoolde huisraad.

Niet vandaag. Het brandje was mijlenverderop achterin de drukkerij. De paar roetdeeltjes die het helemaal tot in de winkel hebben gered, mogen wij opsporen en wegvegen. Onze overalls zijn wat potsierlijk. Het ruikt er lekker, heel vaag alsof de open haard gisteren aan is geweest. De eigenaar moet fors verzekerd zijn, anders waren wij hier niet. Ik mag de balie doen.
“Hee, een mini-afstandsbediening. Waar zou die voor zijn?” 
Ik richt op de, in het crèmekleurige met fijne gouden lijntjes verluchtigde interieur, uit de toon vallende stereotoren. Druk op het knopje, niets - niet eens een knipperend rood ledje op het ding zelf - nog een keer, niets, andere kant op, niets, een paar graden verder, niets. Ik haal mijn doekje eroverheen en gooi het ding weer in het mandje pennen, potloden en, dat hadden ze toen nog: tipp-ex. O, die dingen had ik nog niet schoongemaakt. Alles er weer uit.

Ik pak een handje pennen. Alsof ik bestek aan het afdrogen ben, gooi ik ze een voor een na een laffe veeg met mijn doekje terug in het mandje. Een zilverkleurige pen klettert op de grond als een politiewagen zo ongeveer naar binnen rijdt. Er volgen er meer, allemaal abrupt stoppend op spectaculaire plekken. Agenten komen met getrokken pistolen naar binnen, een NCIS-beeld uit een andere hoek van mijn geheugen.

Serieuze, spiedende gezichten. Ondanks dat ik achter de balie sta, spreken ze mij niet aan. Ze praten zacht met een grote, brede collega. Ik hoor flarden, precies genoeg.
“Niets aan de hand,” gil ik behulpzaam en ietwat geamuseerd. Dan kickt mijn misschien-was-het-niet-zo’n-handige-actie-dat-je-het-trots-van-de-daken-moet-schreeuwen-besef erin. “Ik heb per ongeluk op dit knopje gedrukt,” voeg ik er een octaaf lager en een tikje zachter aan toe.

Ze lopen op me af. Ik ben het excuus al aan het formuleren, ze lopen me straal voorbij. Nog een NCIS-scene: staccatobewegingen met het hoofd, priemende blikken achter de balie.
“Clear!”
Er zit inderdaad geen hurkend stuk uitschot zijn pistool op mij te richten. Er ligt alleen die pen.

donderdag 17 oktober 2019

Herfst


De bomen bedekken alles
met hun gouden afval. 
De wind helpt, 
tilt ze dan weer op. 
Ze dwarreldansen 
in banen van de horizon, 
lijken nooit neer te vallen. 
En dan toch, op mijn stoep.
Ik veeg die van gisteren weg. 
Weg. 

Er blijft een hartje achter.


donderdag 5 september 2019

Wie door de hele wereld verlaten wordt

Wie door de hele wereld verlaten wordt, is in feite een uitverkorene, en dat is toch weer een vorm van rijkdom.

Uit: Mooi doodliggen van A.F. Th. van der Heijden.

Ik vind het een intrigerende zin, niet per se mooi of waar. Opvallend genoeg om te markeren. Net als de zin waar het hoofdstuk waar deze zin uit komt (39) mee begint:

Ik kan het iedereen aanraden, niets meer te verliezen hebben.

zaterdag 15 juni 2019

Reinaart de vos

Het is mooi hoe in dit verhaal niet goed tegenover slecht staat, maar superslecht tegenover slecht. Hoe niet alles zwart-wit is. Reinaart is natuurlijk door-en-doorslecht, maar hij is wel slim, dat moet je hem nageven. En hoewel ik flink walg van de dingen die hij uithaalt, vooral als het alleen maar is om een ander echt heel veel pijn te doen, wordt hij daardoor voor mij net iets minder afgrijselijk. Als hij misbruik maakt van het goede vertrouwen van bijvoorbeeld Grimbeert is dat alleen maar naar. Als hij daarentegen rekent op de hebzucht van de anderen, van Bruun de Beer tot en met Nobel de koning, vind ik dat mooi, hoe intens gemeen Reinaart ook is.

Gelukkig zit er ook wat andere humor in want het is allemaal wel erg gruwelijk. Bijvoorbeeld als de vrouw van de priester jammert over de beiaard van haar man als die door Tybeert in zijn kruis is gebeten. 'Zelfs als het geneest, hebben we het plezier wel gehad, zowel hij als ik.' Het is leedvermaak, dat wel, maar toch. Dankzij de humor en de taal heb ik het vlot uitgelezen. Ik las de versie van Henri van Daele, een aanrader.



zaterdag 1 juni 2019

Die aardige beer van J.M.A. Biesheuvel

Heerlijk lief verhaal waar ik echt om moest lachen. De mens komt er niet zo best af. Dat is wel heel jammer, een beetje pijnlijk. Ik dacht: "Echt jammer dat beer de verkeerde mensen is tegengekomen." Dat is waarschijnlijk wat positiever dan het is bedoeld, maar de hele rest van het verhaal is zo positief dat ik gewoon in die sfeer blijf.

Het verhaal is geïllustreerd met houtsnedes van Charlotte Mutsaers
Beer loopt over van de naastenliefde en brengt die ook zonder poespas in de praktijk. De konijnen Annie en Nijn mogen bij hem logeren als hun huis afgebrand is. Hij belooft ze ook nog te helpen met een nieuw huis. Daarvoor hoopt hij veel exemplaren van zijn nieuwe boek 'Handleiding voor vogels' te verkopen. Ook Otter, die langskomt met een kapotte stoel, mag blijven logeren. De volgende dag brengen ze Otter met z'n allen naar huis; onderweg verzamelen hout voor een nieuwe stoel. Beer heeft gereedschap meegenomen zodat hij bij Otter thuis de nieuwe stoel in elkaar kan zetten.

In 'Handleiding voor vogels' zit overigens ook wat eigenbelang. Reigernesten moeten bijvoorbeeld altijd vierhonderd meter uit de buurt van een huis van een beer, want reigers stinken zo.

Van mensen had hij naastenliefde verwacht, omdat ze 'daaraan doen'. Maar beer weet eigenlijk nog steeds niet wat het is. Het enige wat hij krijgt als hij naast mensen staat, is pijn. Gelukkig weet beer aan de mensen te ontsnappen.



Er worden leuke liedjes gezongen en Beer vertelt ook nog een mooi verhaal over hoe de vogels aan hun koning komen.

Het verhaal staat samen met 'Hoe de dieren in de hemel kwamen' in een boek. Ik vind 'Die aardige meneer beer' een mooier verhaal. Maar ook om 'Hoe de dieren in de hemel kwamen' heb ik zeker moeten lachen, en er is ook nog wat om over na te denken.

zondag 26 mei 2019

Choreografie van protuberans

Denkend aan het licht
zie ik gril’ge tongen zonmaterie
likkend langs onzichtbare
veldlijnen gaan
magnetisch
in de corona van de zon;
choreografie van protuberans.


Dit onderschrift lezend moest ik denken aan de rivieren van Marsman. Poëzie is overal.

Illustratie met onderschrift uit:
Reis door het heelal - De zon, Time-life books, 1990.

vrijdag 24 mei 2019

Ik, robot van Isaac Asimov (inclusief De robot van de Machine is de mens van Giphart en Asibot)

Eindelijk las ik Ik, robot uit. Het is zeker interessant om na te denken over de rol van robots in de maatschappij. En ik vind het dan nog interessanter om te zien hoe men daar in de jaren vijftig over dacht, of in ieder geval hoe Isaac Asimov dat heeft weergegeven.

Ik vind de drie wetten der robotica goed gevonden. Interessant is dan ook de zoektocht naar de werking, eventuele gaten en onbedoelde neveneffecten. Maar dat is vervolgens ook hoe de verhalen op mij overkomen: als raadsels, van die opdrachten die je wel eens krijgt aan het begin van een cursus of zo. De personages gaan voor mij niet leven. Dat vind ik jammer. En nergens taal die me raakt.

Het verhaal van Giphart en Asibot vind ik moeilijk te volgen. Dat moet ik nog maar eens lezen als ik niet min of meer murw ben van de raadseltjes. Het is een intrigerend gegeven dat het met een robot geschreven is.



vrijdag 29 maart 2019

Een dichter is een transformator, een stoker

Een dichter is - om het technisch te zeggen - een transformator: hij brengt electriciteit op een hogere spanning. Of - een ander beeld, een baldadig aforisme, naar ik hoor -: graan des levens wordt omgestookt tot jenever der poëzie.

Hendrik Marsman

vrijdag 15 maart 2019

Geen touw aan vast te knopen - Dom

In de vijfde druk* van Van Dale staat bij het lemma 'dom':

(gew.) mijne vingers worden zoo dom, door koude eenigszins gevoelloos, zoodat men er b.v. geen touwtje meer mee kan knoopen;

Zou daar de uitdrukking Geen touw aan vast te knopen vandaan komen?



*Het staat zo overigens ook in de vierde en zesde druk, niet meer in de twaalfde. Meer bronnen heb ik niet.

zaterdag 16 februari 2019

Wipneus en Pim vangen drie sneeuwspoken

Oei een foutje in een boek. Een paar verkeerd geplaatste komma's kan ik nog wel hebben, maar 'enigste' komt meerdere keren voor en ook 'gehad' in plaats van 'gekregen' vind ik moeilijker te verkroppen. Slechte voorbeelden dus in dit boekje, maar de schrijver van dit deeltje was in wel meer, veel ergere, opzichten niet het beste wat een kind kan overkomen.

Tja, verder is het natuurlijk een leuk boekje. Een spannende strijd tussen drie sneeuwspoken en onze kabouters. Daarmee bedoel ik niet alleen Wipneus en Pim, want hoewel zij aan het einde 'de held van de dag' zijn, hebben andere kabouters minstens zo'n grote rol bij het vangen van de sneeuwspoken. Het is, zoals Wipneus ook al opmerkt, hun eerste avontuur in hun eigen paleis (dus zonder reis).

Ik vind het wel mooi dat de straf voor de sneeuwspoken (die eigenlijk heksen zijn) democratisch bepaald wordt. De kabouters kiezen 100 uur rennen, met als idee dat ze zo ver weg van Kabouterland raken, dat ze nooit meer terug kunnen komen. (Nou maar hopen dat ze niet ergens halverwege omdraaien.)

Wipneus is de held van het duo dit keer. Pim neemt nog wel de leiding bij het maken van een pad door het ijs. Maar Wipneus krijgt de leiding bij het wacht houden en gevangen nemen van de heksen. Die rol vervult hij prima. Hij is ook degene die bedenkt dat de heksen niet zomaar van het drankje zullen drinken, én die daar een oplossing voor heeft.

Gewoon omdat het kan een zin die ik leuk vond:

'Het is niet zo belangrijk, wat het is, maar het moet wel lawaai maken, als je er tegenaan stoot. Dus geen bal of handdoek.'

Nog even wat trivia

Zou koning Goedhart een ander ontbijt krijgen dan zijn kabouters? In Wipneus, Pim en het circus (1960) vond hij pap nog heel vies. Nu wordt het gezamenlijke ontbijt beschreven als: 'Na een lekker bordje pap volgen er nog een paar boterhammen met kaas ...'

Als koning Goedhart een pijp rookt, heeft hij een boze bui.

Pim wordt slim genoemd ('Wipneus en de slimme Pim ...') en nieuwsgierig. (Maar Wipneus is in dit verhaal duidelijk de slimmerik.)

Wipneus en Pim slapen blijkbaar op de bovenste verdieping, samen op een kamer.

Tovermiddelen

Als tovermiddelen gebruiken Wipneus en Pim dit keer:
  • De zonneparel van koningin Rosalinda, die ze krijgen in Wipneus en Pim en de Zonneparel (1964 van broeder Wichard)
  • Een hardloopdrankje van dokter Knippeling.
De toverballen van tante Boterbloem hebben ze bij de hand (wie er eentje inslikt, verandert een uur lang in een dier), maar gebruiken ze niet. De toverballen hebben ze al sinds Wipneus, Pim bij de rovers (1950, van broeder Bruno).

Ze maken ijswater en ijszalf buit, maar ik weet niet of ze dat bewaren. De bezemstelen van de heksen moeten vernietigd worden van de koning.

woensdag 6 februari 2019

Staand in de stroom

Staand in de stroom
las ik de aanbeveling
bronnen van vonken, warmte en vuur.
Daar wil ik zijn.
Stromend bloed onder mijn huid.

Het bleek de waarschuwing op een spuitbus.
Ik weet wat me te doen staat.

zondag 27 januari 2019

Mooi doodliggen van A. F. Th. van der Heijden

Mooi doodliggen begint heel lekker. Een treffend beeld, een realistische dialoog,  en een terugblik waardoor je meteen in het verhaal zit.

Het verhaal: over de zoektocht van twee journalisten naar de waarheid rond een neergestort vliegtuig (MX17 / MH17). Over het (Russische) politieke spel. Over hoe de dood van één van die journalisten met medewerking van hemzelf in scène wordt gezet en de verwoestende uitwerking die dat heeft op de rest van zijn leven. Over de schitterende liefde tussen die journalist en zijn vrouw, en hoe ook die verwoest wordt, niet eindigt overigens, hoewel hun liefdesrelatie wel eindigt.

Maar verderop komt het slordiger en wijdlopig op me over. Een tirade van vier pagina's over de tatoeages van snobs vind ik lang. En ik vraag me af of een Rus naar Hiëronymus Bosch zou verwijzen, maar die schijnt populair te zijn in Rusland dus het zou nog kunnen. Dan schuif ik naar het woordgebruik: waarom het populaire 'tattoo' combineren met het ouderwetse (en niet helemaal correcte) 'Hiëronymus'?
Bosch opvoeren in een roman die over waarheid en leugen gaat, vind ik wel weer mooi.

Er zijn betere voorbeelden van de slordigheid, maar ik ben niet gemotiveerd om ze allemaal terug te zoeken. Behalve dan dat je seksuele niet met een x schrijft en:

Met een nuchtere kijk op de dingen vergrootte je juist het mysterie. 'Ontnuchtering' betekende de mantel van alledaagsheid rond het wonder doen springen, zodat het zich ten volle openbaarde. Een nuchtere houding, dat was reuzen met dreigend molenwiekende armen hardnekkig wensen aan te zien voor onschuldige windmolens die het graan voor ons brood maalden en het hout voor ons haardvuur zaagden.

Ik vind het beeld van de springende mantel hier erg onduidelijk. Ik denk aan het kledingstuk, maar misschien wordt mantel bedoeld als in aardmantel, dan past dat springen ook beter. Ik vraag me ook af wat het woordje 'wensen' doet in de laatste zin. Dat kan allemaal aan mij liggen.
Erger vind ik dat hij hier de verkeerde betekenis van 'ont' pakt. Ontnuchteren is beginnen met nuchter worden, net als ontbijten beginnen met bijten is.
Misschien doet hij het expres, maar ik vind het vervelend. Ik begin me af te vragen wat er nog meer niet klopt in de roman. Dat past dan wel weer goed bij het thema.

Is de terugkerende tinnitus nog meer dan een verwijzing naar ruis, als beeld voor afleidend van de waarheid?

Het is een behoorlijk toegankelijke Van der Heijden, de actualiteit qua verhaal (MH17) en thema (fake news) helpt daarbij denk ik. Het liefdesverhaal van Yulia en Grigori spreekt me aan, zelfs het droevige einde daarvan vind ik mooi (terwijl ik een 'sucker' ben voor verhalen die goed aflopen).
En hoewel ik het boek uiteindelijk met tegenzin heb uitgelezen heb ik ook genoten van sommige stukken.

Wat mij betref geen aanrader als leesboek, wel als je bijvoorbeeld geïnteresseerd bent in Van der Heijden als schrijver.

Dostojevski - Tolstoj - Tsjechov

Gewoon even een overzichtje voor mezelf omdat ik deze Russische schrijvers altijd door elkaar haal. Zeg nou zelf: Misdaad en straf en Oorlog en vrede zijn toch titels die klinken alsof ze door dezelfde auteur geschreven zijn.


Dostojevski (1821 -1881)
Gebroeders Karamazov, Misdaad en straf, De idioot, De speler.

Tolstoj (1828 - 1910)
Oorlog en vrede, Anna Karenina

Tsjechov (1860 - 1904)
De weddenschap, Een trieste geschiedenis, Zaal no. 6 (1892), en De dame met het hondje.

vrijdag 25 januari 2019

Rinkeldekink van Martine Bijl

Lezen dat boekje! Waarom? Het leest prettig weg, ook al is het soms behoorlijk confronterend. Het is hard en hartverwarmend. Het is eerlijk, soms niet, maar daar is ze dan weer eerlijk over. Het is grappig. Het geeft een inkijkje in een leven na een hersenbloeding en met een depressie.

In ‘Rinkeldekink’ schrijft Martine Bijl over het moment van haar hersenbloeding en vooral de periode daarna. Hoe het is als je waanbeelden hebt, als je alles opnieuw moet leren (terwijl je die waanbeelden hebt). Hoe het is als je hoofd het niet meer doet, als je daardoor niet meer doet en zegt wat je eigenlijk wilde, hoe simpel ook. Hoe het voelt als je nog wel slim bent maar toch niet de krant kan lezen. Hoe het voelt als iemand anders in je brein is gekropen.
Maar het gaat ook over een deel van Martine Bijl dat ze altijd al was, de onzekerheid die altijd al in haar zat.

Ze schrijft ook over haar depressie. Of eigenlijk schrijft ze dat ze er niet over kan schrijven, en daarmee zegt ze al een heleboel. Vervolgens schrijft ze er overigens nog meer over. Ze schrijft over een zwarte deken. Door de verhalen krijg je een indruk van hoe het is om met een depressie te leven. Dat is waarschijnlijk niet voor iedereen hetzelfde, maar het geeft een indruk van een depressie, en dat helpt begrijpen.