zaterdag 25 april 2020

Op reis van Remco Campert en Willem van Malsen

Fijn klein verhaaltje met wat humor.

Campert beschrijft hoe hij met Van Malsen een reis maakt. De reis zelf is het doel. Hij beschrijft hoe ze af en toe wat pech hebben onderweg: hij haalt zijn been open, voor de eerste nacht vinden ze geen onderdak, dat soort dingen, niets dramatisch. Hij beschrijft ook dat ze prachtige dingen zien en goede gesprekken hebben, bijvoorbeeld over de zin van het leven of eigenlijk het ontbreken daarvan.

Regelmatig merkt Campert op dat hij hoopt dat Van Malsen iets tekent.

Het stukje over de grens vind ik wel mooi. Misschien wel omdat wij grensovergangen niet meer op die manier meemaken:

" 's Middags werden we bij een grens afgezet door een bestelwagen met tweedehands televisietoestellen. Terwijl Willem bleekjes toekeek moest ik op bevel van de dienstdoende douanier mijn rugzak legen. Er werd natuurlijk geen contrabande in aangetroffen en ik kon de spullen weer inpakken, wat een vervelend karwei was waarbij niemand me hulp verleende. Na dit onaangename oponthoud liepen we de grens over en het stappen over de denkbeeldige lijn gaf mij toch een opwindend gevoel."

Bijzondere woordkeuzes:
'Brooddronken schooljongen'
'Contrabande' in bovenstaand citaat.
'Plekten' in "Ook plekten er door tijd en weer gehavende schuren ... " Blijkbaar een werkwoord dat 'een plek hebben' aanduidt.
'Wolengewemel'
'Toeristenransel' voor rugzak.

Het verhaal eindigt de vroege ochtend na de tweede nacht als ze in de berm zitten nadat ze zijn gevlucht uit de herberg waar ze overnachtten omdat de herbergier Willem (Van Malsen) betrapte met zijn dochter. Campert had er al op geanticipeerd dus alle spullen zijn keurig mee gekomen.

Campert en Van Malsen waren echt bevriend. Of ze deze reis samen hebben gemaakt weet ik niet. Maakt ook niet uit.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten