donderdag 30 april 2020

Een roos van vlees van Jan Wolkers

Wat een verdrietig verhaal. Bijna alles is verdrietig: de ontbrekende liefde tussen Sonja en Daniël, natuurlijk de dood van hun dochtertje en dat dat het gevolg is van een ruzie tussen Sonja en Daniël, de verhouding met zijn vader, het verhaal van Emma met een nare vader een overleden moeder en een abortus, Daniëls angst om Basje, zelfs het waterhoentje dat doodgaat, en vooral zijn natuurlijk zijn verdriet en onmacht (hoe er steeds geen geluid uit zijn mond komt als hij wil waarschuwen voor gevaar net als toen bij Sonja).

Toch ook veel liefde, lieve dingen. Hoe hij de waterhoen uit het ijs haalt, hoe hij de mevrouw met de fiets helpt (hier trouwens een liefdeloze dochter in plaats van een nare vader), zijn liefde voor Basje, hoe hij met zijn moeder omgaat. De zoektocht naar toch van elkaar houden of bij elkaar kunnen blijven. Hoe Sonja en Daniël wel om elkaar geven.

Een paar gruwelijke elementen. Het vel van het handje van zijn dochtertje, op zich al gruwelijk, maar hoe het nog een paar keer terugkomt, brrr. Hoe hij in zijn droom samen met Basje opgehangen wordt aan weerszijde van een touw. De muisjes die gefrituurd worden en door Emmy opgegeten, al helemaal met het idee dat hij daarbij heeft: dat zij van hem eet, omdat die muisjes gevoed zijn met zijn bloed (de muizenmoeder heeft zakdoeken met zijn bloed opgevreten).

Lekker Wolkers: natuur. Ik zie de hele tijd die rups voor me die een luis uitzuigt. Gaat dat echt zo? Ongetwijfeld, het is Wolkers.
Veel dood en vergaand vlees.

Een indringend verhaal, mooi boek. Ik zou het niet aan iedereen aanraden, want ik werd er wel heel verdrietig van, maar als je dat aankan, zou ik het zeker lezen.

Een paar mooie citaten

"Medelijden is een slechte raadgever, zei mijn vader vroeger altijd wanneer ik met een hond of een ziek dier thuiskwam. Als Gerard geen medelijden met mij had gehad was dat kind niet geboren, dan had het ook nooit dood kunnen gaan. Maar dan waren die jongens van me er ook niet geweest. Misschien is het toch de moeite waard om te leven, ook al duurt het maar twee jaar. Kon ik dat maar geloven. Kon ik het maar."

"Ze reed zo hard dat ik moeite had om haar bij te houden. De bloemen in de berm smolten als sneeuw in elkaar. Als we voor een kruising vaart moesten minderen draaiden de seizoenen terug en werden de witte stroken weer afzonderlijke bloemen."

En ook een beetje leuk:
"Op het geluid van de achter hem dichtvallende deur verschijnt uit een gang, waarboven een hert met gewei zonder reden zijn kop door de muur heen steekt, een gemelijke dikke man die het ochtendblad als een vuile sloop achter zich aan het café binnen trekt."

Hij beschrijft knap dromen. Alle bizarre wendingen waardoor je vaak snel stopt met het vertellen of lezen van een droom zet hij neer en toch lees je door. Zelfs als je het, zoals ik, wel wat veel dromen vindt.

zaterdag 25 april 2020

De heer Mellenberg van JMA Biesheuvel

Een kijkje in het hoofd van een gek en in het leven in een gekkenhuis. Ik vind het wel fijn en grappig. Het is niet te hysterisch, niet te onbegrijpelijk, lekker vlot geschreven. Ik word meegenomen.

Maarten is de Messias en ontdekt in het gekkenhuis Mellenberg. Mellenberg is het niet met hem eens over dat Messias-zijn en vraagt naar zijn echte naam. Maarten bewondert de nuchterheid van Mellenberg en besluit zijn volgeling te worden. Mellenberg is al lang, heel lang, bezig met een artikel. Hij wil het typen op zijn Remmington, maar die krijgt hij niet van de directeur, en zo nog wat dingen.

De heer Mellenberg is het eerste korte verhaal in In de bovenkooi van Maarten Biesheuvel en smaakt naar meer.

Op reis van Remco Campert en Willem van Malsen

Fijn klein verhaaltje met wat humor.

Campert beschrijft hoe hij met Van Malsen een reis maakt. De reis zelf is het doel. Hij beschrijft hoe ze af en toe wat pech hebben onderweg: hij haalt zijn been open, voor de eerste nacht vinden ze geen onderdak, dat soort dingen, niets dramatisch. Hij beschrijft ook dat ze prachtige dingen zien en goede gesprekken hebben, bijvoorbeeld over de zin van het leven of eigenlijk het ontbreken daarvan.

Regelmatig merkt Campert op dat hij hoopt dat Van Malsen iets tekent.

Het stukje over de grens vind ik wel mooi. Misschien wel omdat wij grensovergangen niet meer op die manier meemaken:

" 's Middags werden we bij een grens afgezet door een bestelwagen met tweedehands televisietoestellen. Terwijl Willem bleekjes toekeek moest ik op bevel van de dienstdoende douanier mijn rugzak legen. Er werd natuurlijk geen contrabande in aangetroffen en ik kon de spullen weer inpakken, wat een vervelend karwei was waarbij niemand me hulp verleende. Na dit onaangename oponthoud liepen we de grens over en het stappen over de denkbeeldige lijn gaf mij toch een opwindend gevoel."

Bijzondere woordkeuzes:
'Brooddronken schooljongen'
'Contrabande' in bovenstaand citaat.
'Plekten' in "Ook plekten er door tijd en weer gehavende schuren ... " Blijkbaar een werkwoord dat 'een plek hebben' aanduidt.
'Wolengewemel'
'Toeristenransel' voor rugzak.

Het verhaal eindigt de vroege ochtend na de tweede nacht als ze in de berm zitten nadat ze zijn gevlucht uit de herberg waar ze overnachtten omdat de herbergier Willem (Van Malsen) betrapte met zijn dochter. Campert had er al op geanticipeerd dus alle spullen zijn keurig mee gekomen.

Campert en Van Malsen waren echt bevriend. Of ze deze reis samen hebben gemaakt weet ik niet. Maakt ook niet uit.






zondag 19 april 2020

Ooit en te nimmer van Roald Dahl

Een lezenswaardig boek dat je laat nadenken over de mens, politiek, de zin van het bestaan en nog wat van die dingen. Geen lichte kost dus. De eerste zin laat daar geen twijfel over bestaan:

De wereld telt vandaag de dag talloze mensen die allen in een oorlog willens en wetens hebben gemoord.

Dahl is uitgebreid in zijn beschrijvingen. Als er rapporten komen uit alle landen van de wereld, komt hij pas na bespreking van maar liefst twaalf rapporten van 12 landen met de zin "En zo werd de hoorzitting voortgezet." Dat had voor mij iets eerder gemogen, het verhaal had met minder landen verteld kunnen worden.


Ook de beschrijving van de gesprekken van de piloten na de ontdekking van de Gremlins, eerst de eerste en de volgende dag meerdere soorten is mij wat te uitgebreid. Andere stukken zoals de razende zinnen over de laatste vlucht van Peternip zijn beter aan mij besteed, van het begin tot bijna het einde (als hij gaat landen, haak ik af).

Ik ben niet zo van de fantasiefiguren, maar het is, ondanks het einde van het boek (daarvoor moet je het echt even lezen) de vraag in hoeverre Gremlins alleen maar fantasiefiguren zijn. Ik heb in ieder geval wat geleerd over de ontstaansgeschiedenis van deze wezentjes.

Dahl schetst een somber beeld van de mens. En hoewel dit boek uit 1948 zeker een aantal pijnlijk observaties doet die vandaag de dag helemaal niet zo gedateerd overkomen, vind ik hem wat te pessimistisch met die derde en vierde wereldoorlog. Gelukkig drukt het sombere geen al te zwaar stempel op het boek als geheel.

Personen en relaties worden niet ver uitgediept, de gremlinleider misschien nog wel het meest. Maar ze gaan zeker leven en het niveau is passend bij dit verhaal dat niet zozeer over de individuele mens gaat.

Ik las de vertaling van Rob van der Veer voor Meulenhoff. Geen briljante uitgave, bijvoorbeeld acre vertaald als akker en veel zetfouten. Maar al met al toch lekker gelezen en een aanrader dus.