zaterdag 22 maart 2014

Naar de overkant van de nacht van Jan van Mersbergen

Het duurde even voor het 'mijn boek' werd, voor ik er echt in op kon gaan. Komt waarschijnlijk door het verschil tussen Brabants carnaval zoals ik het beleef en de Venlose vastelavend (en hoe dat afgezet wordt tegen het brabantse carnaval), en het schakelen tussen de vastelavend en thuis of vroeger. Maar als je daar eenmaal aan gewend bent is het een boek dat je grijpt. Gaat hij het halen? Wat gebeurt er met hem? Wat geven zijn mede-vierders hem nog meer mee? Wat geeft hij nog mee? Hoe verandert hij ten opzichte van thuis? Ralf komt heel alleen op me over. Langzaamaan maakt hij contact tijdens de avond.
En als ik over mijn primaire reactie 'zo gaat/zit het niet' heen ben, herken ik veel in de scene's en kan ik er om lachen. Zoals de groep Kerstbomen die in een taxi gepropt wordt.
"Een kerstbal knapt. De top knakt om, maar ze zitten. Hun adem dampt. Samen met de Pater duw ik de Kerstboom die ook gyros at aan de rechterkant van de auto op zijn plaats. 
Het portier gaat dicht en de Kerstboom draait het raampje open om de bovenkant van zijn pekske naar buiten te kunnen steken. Hij wurmt zijn arm langs het portier, schudt ons de hand.
Overdwars, zegt de laatste Kerstboom. Hij gaat bij het linkerportier staan. We pakken hem vast, tillen hem op en werken hem over de andere Kerstbomen op de achterbank. Eerst steken zijn voeten te ver uit, maar als die ook binnen zijn doen we het portier dicht."

Wat ik lastig te plaatsen vind is hoe het is om als schipperskind naar wal te verlangen en te gaan. Wat ik niet zo goed snap, is dat hij als gymnasiast stratenmaker is geworden. Ik zie de symbliek nog wel: gladstrijken, plaveien, stevigheid itt het water. Hij gebruikt het zand dat het schip waarop hij vroeger woonde vervoerde.
De relatie met zijn vader wordt af en toe aangeraakt maar is wel belangrijk. Zijn vader begrijpt zijn verlangen niet maar laat hem wel gaan. Hij belt zijn vader nooit terug. 
Hij zorgt voor de kinderen van een ander, net als zijn oom voor hem zorgde. De achtergrond is verschillend maar toch. 
Pas tegen het einde van de vastelavond vindt hij dat hij 'zojuist vader is geworden'. Hoewel je uit andere gedachten en uitspraken zou kunnen opmaken dat hij niet teruggaat, denk ik dat dit betekent dat hij wel teruggaat. Maar niet als verzorger, niet om Sara alle zorgen uit handen te nemen. Hij gaat als onderdeel van het gezin.
Vogels en hun latijnse namen spelen een belangrijke rol: vrijheid enerzijds, nesten bouwen, balts- en paargedrag anderzijds. Zijn relatie met Sara is een heel bijzondere. Hij houdt vooral rekening met haar en zorgt voor haar kinderen.

"Met mijn rode mutsje fladder ik achter de blonde Maxicaan aan. De Lange loopt ook mee. We stappen de Mert op. Het is guur. De hemel steendonker. Dansende lichtjes in de verte, als rode en groene boeien die een vaargeul markeren.
Naast de tent staan een paar mannen te roken. Ze dragen zwarte kostuums en hoge hoeden, opgeplakte snorren. Een van hen stampt de kou de bestrating in.
Lekker fris, zegt hij."

En dan nog de symboliek van de veerman. Dat is een ander soort schipper dan zijn vader was. Je vaart steeds op en neer. Je brengt mensen naar de overkant.

Gekregen voor mijn verjaardag van KJ en Bianca, gelezen met onderbreking door 'Groundhay, tuinscène' maar toen had het me al voldoende gegrepen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten