zaterdag 25 januari 2014

Willem Kloos

Willem Kloos (1859 – 1938) studeerde klassieke letteren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam en behaalde zijn kandidaatstitel in 1884. In 1880 debuteerde hij in het tijdschrift Nederland met het gedicht Rhodopis. Kloos schreef de inleiding bij de gedichten van zijn overleden vriend Jacques Perk. Deze tekst (1882) is later gaan gelden als manifest van de Beweging van Tachtig.



In 1885 was hij een van de oprichters van het literair tijdschrift De Nieuwe Gids, samen met Frederik van Eeden, Albert Verwey, Frank van der Goes en Willem Paap. Hierin publiceerde hij een reeks literaire kronieken, die samen een beeld geven van zijn poëtica. Hij legt de nadruk op het op persoonlijke wijze weergeven van emoties door de dichter. Een veel geciteerde uitspraak van Kloos is dat kunst de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie moet zijn. Vorm en inhoud zijn onscheidbaar; het gaat om l'art pour l'art. Voor het beschrijven van wat er omgaat in zijn ziel heeft de dichter twee middelen: klankexpressie en beeldspraak. Kloos vond dat elk uniek gevoel een eigen beeldspraak met zich meebracht. Met zijn visie zette Kloos zich af tegen de generatie van dominee-dichters als J.J.L. ten Kate, Nicolaas Beets en Bernard ter Haar, die in zijn ogen vooral huiselijke poëzie schreven, vol clichés en met een benepen moraal. Ook publiceerde Kloos veel van zijn sonnetten in De Nieuwe Gids. Deze sonnetten worden algemeen beschouwd als Kloos' beste literaire werk en als karakteristiek voor de opvattingen van Tachtigers. De gedichten beschrijven de gevoelens van de dichter en de wisselingen in zijn stemmingen.

Eind 1885 schreef Kloos samen met zijn goede vriend Albert Verwey de roman Julia. Een verhaal van Sicilië. Het werk was geschreven in de door hen verguisde, ouderwetse romantische stijl in de trant van Beets enFiore della Neve en werd gepubliceerd onder het pseudoniem "Guido". Het boek was bedoeld als grap en diende om de literaire recensenten van die tijd voor de gek te houden. De actie slaagde, hoewel het voor hen belangrijke tijdschrift De Gids niet reageerde. In hun brochure De onbevoegdheid der Hollandsche literaire kritiek onthulden Kloos en Verwey hun grap.

Eveneens in 1885 schreef Kloos onder de naam Sebastiaan Slaap een voorrede bij de bundel Grassprietjes of Liederen op het gebied van Deugd, Godsvrucht en Vaderland door Cornelis Paradijs, waarachter een groepje Tachtigers (o.a. Frederik van Eeden) schuil ging. Deze bundel was een pastiche (nabootsing van een werk van een bekende auteur mbv verschillende elementen zoals taalgebruik en gedachtegoed) van de domineespoëzie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten