zaterdag 20 juli 2013

Vijftig van Marcellus Emants

Heerlijk qua taal. Pas als ik stukjes nalees om er achter komen wat er zo heerlijk is, valt me op dat het eigenlijk heel clean gescheven is. Ik vind geen superlatieven, geen dubbele bijvoegelijke naamwoorden, geen liederlijke bijzinnen. En toch is het geen droge beschrijving. "beneden roezemoesde de rumoerige straat" Nou, dat vind ik er heerlijk aan, denk ik.
En natuurlijk die paar oude woorden, en de inkijk in het leven in die tijd (eind negentiende eeuw): trijp, omberen, elkaar met mevrouw en meneer aanspreken ook als je behoorlijk close bent, mannen die met elkaar gaan roken na het diner, zomaar wat voorbeelden.



Ik kan me natuurlijk niet vinden in Emants' sombere kijk.  Ik vraag me af wat er nou werkelijk aan de hand was tussen haar en hem (maar het is natuurlijk raar om als lezer te vinden dat de schrijver met een verkeerde blik kijkt en weergeeft, dat er misschien wel iets anders gebeurt dan hij beschrijft). Waarom praatten ze er niet beter over? Waarom vraagt hij niet door? Waarom zegt hij niet wat het met hem doet? Ach, misschien doet hij het eigenlijk wel, maar gaat zij er niet op in, houdt het af. Dan is het dus toch een soort van hopeloze liefde. Hij negeert alle signalen, ook die van haar, dat dit niet de vrouw van zijn dromen is, en zij houdt hem dan maar aan het lijntje. Eigenlijk houden ze elkaar en zichzelf voor de gek. Zij lijkt er alleen een stuk minder last van te hebben.
Mooie schets van de verwarring: "Er was te veel waars in haar heftige uitval, (...) en toch sprak zij van haat en vernederen, terwijl hij alleen dacht aan liefde en opheffen." (waarbij 'opheffen' 'omhoog halen, beter maken' betekent)
Het valt me op dat Ravens een paar keer wat hij doet als jongensachtig of kinderachtig bestempeld. Hij is bang om (alleen) oud te worden.
De enige gelukkige relatie in het boek is die tussen Ravens en zijn jong gestorven vrouw. Toch, als hij in de trein zit, op weg naar Monte Carlo, denk ik: wie weet wat voor goeds er nog gaat gebeuren. Zo oud is vijftig toch niet? Maar dat is natuurlijk niet de tekening van het boek, niet de sfeer die opgeroepen wordt. "Weer rond gaan dwalen in den vreemde, de lege tijd vullend met wandelingen, babbeltjes, kaartspelen, (...) altijd geplaagd door het verlangen om nog eens ... voor 'laatst ...?" (...) "Thans is voor mij de tijd aangebroken om me te gaan vergenoegen met la dernière passion, qui me reste." Misschien is het dat woord 'passion' waardoor ik toch hoop houd.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten